Uitgesproken verwachtingsvol
Op dit moment, een week of tien nadat de economie, bedrijven en het sociale verkeer tot stilstand zijn gekomen, begint er meer duidelijk te worden over de omvang van de gevolgen van Covid19. Zo hebben banken voor 11 miljard extra uitgeleend en betalingen uitgesteld, de overheid heeft een fors gat in de begroting door teruglopende inkomsten en stijgende uitgaven. Maar ook in de huishoudens worden uitgaven en investeringen heroverwogen en zal een recessie niet uitblijven, het is wel de vraag hoe diep en hoe lang deze zal zijn. Nu de eerste aandacht voor de ziekte en de zieken afneemt lijken de radio en talkshows allemaal zeer uitgesproken over de economie en de gevolgen van het beleid. Allen zijn uitgesproken en vol van verwachtingen, zij het negatieve.
Ook merk ik dat we hoge verwachtingen hebben van de overheid, die voor buitengewoon grote ethische dilemma’s staat: economie of gezondheid, welvaart van de jongeren of bescherming van ouderen. We verwachten dat er voldoende IC-bedden zijn, dat er zo snel mogelijk en ruim op tijd weloverwogen gecommuniceerd wordt. Want is het wetenschappelijk onderbouwd beleid of worden er proefballonnen opgelaten als het gaat over een nieuwe app of mondkapjes? Ook de uitgelekte, hoopvolle berichten dragen bij aan onze torenhoge verwachtingen.
Buiten die dilemma’s en verwachtingen gaat het leven op veel plekken door. Kinderen blijven spelen, leraren blijven lesgeven, mensen blijven eten en drinken en ondanks de narigheid van corona worden er ook kinderen geboren. Iets waar ik persoonlijk getuige van ben omdat ik week in week uit de buik van mijn vrouw zie groeien. Inmiddels is zij 39 weken zwanger en kan ons kind zich ieder moment aandienen. Wij leven daarom ook ‘verwachtingsvol’. We kijken uit naar de komst van ons kindje, naar de eerste aanraking en verlangen naar het uitspreken van zijn of haar naam. Zodra wij deze naam uitspreken zal die gekozen naam ook werkelijk mens worden. En zo zal een lange verwachting uitkomen.
In deze politieke column zou ik graag een oproep willen doen om de blijde verwachting ook op de politieke besluitvorming toe te passen. Zoals een geboorte doorgaans geen verrassing is, weten we ook dat we van de politiek iets mogen verwachten. Ook daar geldt dat we niet onvoorwaardelijk recht op hebben op een bepaalde uitkomst. Een goed bestuur is een zegen voor iedereen en voldoet mogelijk niet altijd aan de vele en hoge verwachtingen. Door ze uit te spreken, ze niet te hoog of te laag te stellen, kunnen ze bewaarheid worden en zodoende kan een blijde verwachting realiteit worden. Niet naïef of vanaf een roze wolk, maar reëel en uitgesproken verwachtingsvol.