Naast alle regels die binnen de Wmo zijn vastgelegd kan het gemeentebestuur eigen keuzes maken. Op grond van die gemeentelijke beleidsvrijheid bepleit de fractie van de ChristenUnie het volgende:

 

De indicering van de zorgvraag moet onafhankelijk en objectief zijn. Eenvoudige indicaties kunnen aande hand van standaardprotocollen binnen het gemeentelijk loket plaatsvinden. Voorkom bureaucratie.

 

De oormerking van Wmo-gelden: de ChristenUnie is van mening dat het geld dat de gemeente Ermelo voor de uitvoering van de WMO zal krijgen, beschikbaar moet blijven voor de WMO. Daarom bepleiten wij oormerking van de WMO-gelden zodat deze gelden niet aan andere doeleinden worden uitgegeven.

 

Ondersteuning mantelzorg en vrijwilligerswerk. Investeringen in de ondersteuningsstructuur zijn van groot belang. Mantelzorgers moeten bij de gemeente terecht kunnen voor begeleiding en bij het vinden van een oplossing wanneer zij tijdelijk niet in staat zijn om te zorgen.

 

Betrokkenheid cliënten en patientenorganisaties. De gemeente moet investeren in de contacten met de cliënten en patientenorganisaties. Daarom zal er op zeer korte termijn een platvorm opgericht moeten worden .

 

De rol van de diaconieën . De gemeente moet de bereidheid hebben om, in het kader van de WMO structureel overleg met de lokale diaconieën te hebben. Het kan niet de bedoeling zijn dat eventuele financiële problemen van de overheid op de diaconale fondsen worden afgewenteld. Binnen de kerken en geloofsgemeenschappen is over het algemeen nog sprake van vitale sociale verbanden, binnen de kerken geldt ook de opdracht om dienstbaar te zijn. Genoeg reden om op basis van zuivere motieven een samenwerking aan te gaan.

 

De keuzevrijheid voor mensen met een zorgvraag moet gewaarborgd zijn. Deze keuzemogelijkheid is naar onze mening te beperkt. Daarom spijt het de fractie van de ChristenUnie dat wij als raad maar beperkt hebben gesproken over het Zeeuws Model.

 

Het gemeentelijk loket moet zowel fysiek, elektronisch als telefonisch bereikbaar zijn. Het zorgaanbod dient neutraal van aard te zijn. Er mag geen sturing door of eenzijdige verwijzing naar bepaalde zorgaanbieders plaatsvinden.

 

 

Tenslotte, laten wij als raad en college er zijn voor de mensen die een beroep op ons doen, hulp bieden aan hen die het nodig hebben. Oog hebben voor de mensen die hun belangen en behoeften niet goed kenbaar kunnen maken.